Zondag 26 april – God is liefde

26 april 2015 - Paramaribo, Suriname

Er is een nadeel aan het gebruiken van je telefoon als wekker. En dat is dat je op je telefoon ook gebeld kunt worden. Ook vóórdat je wekker afgaat. En aangezien ‘uitslapen’ en ‘Suriname’ niet in één zin samengaan, is het niet vreemd dat ik op deze zondagochtend om kwart voor zeven gewekt wordt door een telefoontje. Wat op zich een wonder is; afgelopen vrijdag heb ik vanwege de hardnekkige muggen (ik heb nog maar één muskiet gezien, maar des te meer muggen) maar een klamboe gekocht bij Kirpalani (en een paraplu, overigens, vanwege de hardnekkige regen) en ik slaap nu doorgaans tot de wekker afgaat – en niet zoals de dagen vlak daarvoor – tot een gezoem in mijn oor me tot beweging maant. Maar goed, het telefoontje vanmorgen was van een broeder die me vroeg of ik vervoer had naar Kampun Baroe in district Saramacca, waar vandaag een nieuw kerkgebouw van een broedergemeente in gebruik zou gaan worden genomen. En het tijdstip, ach, uitslapen op een zondag is uiteraard niet passend voor een dominee, zelfs niet als hij niet thuis is.

Vervoer had ik, en rond half negen sta ik voor de ingang van de zinzendorf herberg te wachten op mijn lift. Terwijl ik daar sta, wordt er ineens getoeterd. Dat is op zich niet vreemd, want in Paramaribo wordt continu, om het minste of geringste getoeterd, ook door mensen die achterin de rij voor een rood stoplicht staan, een stoplicht dat net, maar dan ook écht nét op groen is gesprongen, en er geen mogelijkheid ter wereld is waarop de toeteraar zich al hadden kunnen bewegen, toch toetert hij. Maar deze ochtend kijk ik onwillekeurig toch naar wie er toetert, en het blijkt zuster Thijm die met dochter Shirley en schoonzoon Michel naar de kerk gaat.

Mijn lift arriveert, en in plaats van alleen broeder Peerwijk, vice-praeses van het PB – en voormalig voorganger van de gemeente waar we naartoe gaan, zo begrijp ik later -, zitten in de auto ook zijn vrouw en twee dochters, en zo krijg ik in de loop van de dag het gevoel deel te zijn van een familie-uitje. En dat is een prettig gevoel, want het is een gezellig samenzijn in de auto. En we gaan op weg. Door allerlei tussenweggetjes, want de kwattaweg is beter te vermijden op een zondagochtend, zo meldt de broeder mij. En dit betekent dat we op wegen komen die mijn verwachtingen van de wegen buiten Paramaribo doen uitkomen. Hoe verder weg we van de stad komen, hoe groter de kuilen in de weg. Zo erg dat er stukken komen, waar er simpelweg een complete weghelft mist, of een gleuf zo diep over de gehele breedte, dat je je hart vasthoudt dat niet halverwege de bumper het opgeeft en afbreekt. Overal zijn honden, op de weg, naast de weg, en ze zijn niet echt van zins om zich snel te verplaatsen. En halverwege zie ik zelfs een grote hagedis uitgestrekt over de weg liggen, het is niet te zien of ‘ie is overreden, of simpelweg een uiltje knapt. En de omgeving; later zou ik het tegen Mirella zeggen met één woord: groen. Groen groen groen, palmbomen, bananebomen, papajabomen, en welke bomen, struiken, gras, gewas, dan ook verder daar de ruimte vullen, maar groen, het is alles ontzettend groen. En weer opnieuw kijk ik verwonderd mijn ogen uit.

Aangekomen in Kampun Baroe blijkt dat de dienst net is begonnen, maar voor ons als ere-gasten is een plaats voorin gereserveerd. De dienst swingt. Het hoort bij deze gemeente, vertelt br. Peerwijk mij, en hij is blij te zien dat het nog steeds zo is, ook sinds zijn vertrek, alweer een aantal jaar geleden. Er is een band die voornamelijk uit jongeren bestaat, en zij spelen goed. Met verschillende ritmes, rustig en snel, jazz-achtig, soms meer blues, en soms ook meer een caraïbisch ritme. De liederen zijn lofprijzend swingend,  en verstillend aanbiddend. Een jonge broeder en zuster begeleiden de gemeentezang, met veel verve. Wanneer u dit leest, denkt u wellicht aan ‘pinkster’ of ‘evangelicaal’, maar dat zou niet juist zijn. Ja, er worden liederen uit opwekking gezongen (juicht aarde, juicht alom de Heer), maar ook uit Johan de Heer (O God, als oog en oor ’t aanbiddlijk wonder) en de EBGS bundel (hart en hart tezaam verbonden). De dienst is onmiskenbaar een echte EBG-dienst, met dagteksten, gebeden, een inspirerende preek en het onze vader. En, zoals gebruikelijk in Suriname (weet ik ondertussen) de offerande aan het begin van de dienst (en niet het einde zoals bij ons) En het gebeurt mij meerdere keren deze dienst dat ik denk aan 18 mei vorig jaar, de dag waarop wij vierden dat we ons gebouw mochten kopen, een eigen huis. En ik merk aan de gemeente in Kampun Baroe dat zij zich zo voelen als ik toen: trots, blij, en vooral dankbaar.

Opvallend vind ik de toespraak aan het einde, van de burgervader van het gebied waar dit dorp onder valt. Ik verwachtte een algemene speech, waarin het belang van de kerk voor de samenleving en voor de zorg voor elkaar wordt benadrukt. Dat doet deze broeder wel, maar zo, dat het een preek wordt: “Een samenleving zonder kerk is een samenleving die verloren is, een samenleving zonder geloof, is een samenleving die verloren is, een samenleving zonder God is een samenleving die verloren is. En ik wens dat God u de kracht geeft om te groeien, zo dat binnen een paar jaar blijkt dat deze nieuwe kerk alweer te klein is, in de naam van de Heer die wij dienen, Jezus Christus, amen.”

Op onze weg naar huis rijden we door Groningen (helaas, tijd om te stoppen voor een baka bana met pindasaus is er niet...) op weg naar een voormalige ambtswoning van de EBG die door het PB zal worden opgeknapt, om deze te inspecteren. En vervolgens gaan we op bezoek bij een broeder die vandaag verjaart. Het wordt een geanimeerd gesprek, op de veranda met een glas fris in de hand, met deze zeer belezen en betrokken broeder, over politiek, de medische wetenschap en honden (het gezin heeft er maar liefst 9 (!) op het erf). Halverwege het gesprek loopt zijn vrouw ineens van de veranda af, de tuin in. Bij een boom doet zij haar slippers uit en klimt behendig langs de stam een stuk omhoog. Wat ze precies doet, zie ik niet, maar even later krijg ik van haar een prachtige gele (en dus rijpe, begrijp ik) Papaya in de hand gedrukt, mijn fruitvoorziening voor de komende dagen is gezekerd.

De jarige broeder vertelt over zijn strijd tegen ziekte, zijn voortdurend in en uit het ziekenhuis gaan voor onderzoek, voor nierdialyse, over de dingen die hij niet meer kan doen vanwege zijn gezondheid. Maar ook, hoe hij het op prijs stelt dat we langskomen. En wanneer we na een zeer open en betrokken gesprek daar op de veranda in een kring zitten; broeder en zuster Peerwijk, de broeder die jarig is, zijn vrouw en ik, en we een gesloten kring maken, elkaars handen vasthouden, en de broeder een geïnspireerd gebed bidt, gaat er een haast onhoorbare zucht door de kring bij het ‘amen’, we knijpen elkaar in de hand, en de vrouw van de jarige zegt: “ik voelde echt dat God aanwezig was”.

**********

Zo, na twee weken ‘bloggen’ wil ik u als ‘volgers’ (zo heet dat nu eenmaal) danken: dank voor de reacties via de website, of via andere kanalen (email, sms, app, en ook de traditionele weg: via Mirella die het mij dan weer vertelt) dank u, ik voel me blijvend met u verbonden!

Foto’s

2 Reacties

  1. Martijn:
    28 april 2015
    Wauw, een heel nieuw kerkgebouw... Wat een zegen in een tijd dat veel kerken hier de deuren moeten sluiten! Proficiat EBGS!
  2. Ramon Cambridge:
    2 mei 2015
    Heerlijk om uw belevenissen te mogen lezen Dominee de Vos.De levendigheid van uw vertelkunst maakt dat de beelden automatisch op mijn netvlies verschijnen dus alsof ik er zelf bij ben.Ik wens u alle goeds toe daar in Switie Sranan en blijf uw blog met groot enthousiasme volgen. Goede Groet. Ramon Cambridge.