Woensdag 6 mei – van alle markten...

6 mei 2015 - Paramaribo, Suriname

Koffie en toneel met de praeses op de vroege morgen, een Hindoe die in Nederland was en een Moslim zonder baard met een zieke vrouw. Een zuster van 91 die nog heel veel humor in zich heeft, een Moslim mét baard die het gehad heeft met de regering. Het schoonmaakmeisje dat een miljoen verdient en de broeder met twee zussen in Utrecht. Je maakt wat mee als bezoeker aan Paramaribo.

Het kostte me wat moeite om een stomerij te vinden in Paramaribo, om mijn zondagse pak toch even te laten reinigen. Waar er in Nederland op veel straathoeken als vanzelfsprekend een stomerij ‘droog-schoonmaakt’, met opvallend vaak bijzondere namen zoals ‘de volharding’, hier in Paramaribo zijn er welgeteld twee te vinden, en dan ook nog van dezelfde eigenaar. Veel mensen heb ik gevraagd, maar uiteindelijk zie je vaak niet dat wat vlak voor ogen is (dat heb ik eerder meegemaakt...) op de kaart van Paramaribo die ik vaak meerdere keren per dag openvouw, prijkt een advertentie van ‘Jamila’s’. De moslim die het heeft gehad met de regering rijdt me erheen, het is het taxibedrijf tegenover de herberg. Ik maak er maar gebruik van omdat de door mij bestelde taxi wel langsrijdt, maar ook letterlijk alleen maar dat: ‘langsrijdt’, blijkbaar zelfs zonder echt te kijken of er iemand staat. De moslimbroeder (als ik vraag of hij gelovig is, wijst hij naar zijn baard) vertelt me ook waarom er geen stomerijen in Parmaribo zijn (los van wat ik zelf al had bedacht: het is veel te warm in een pak) “De mensen van de regering dragen pakken, en daar zijn we bang voor”. Hij zegt het met een knipoog, maar het vertrouwen is werkelijk weg: “ze doen toch maar wat ze willen”. De diensten van de stomerij zijn overigens de enige waarvoor ik meer betaal dan in Nederland. Maar ja, als je een monopolie hebt...

Terug van mijn bezoek aan de éénennegentigjarige zit ik ook in de taxi, en het is een vreemde ervaring: ik moet de taxichauffeur de weg wijzen: heb ik nog nooit meegemaakt. Het is maar goed dat ik al even hier ben en een beetje de weg ken, want de moslim met de zieke vrouw is nog maar twee dagen in Paramaribo als chauffeur. Toch een beetje trots (die niet geheel ongepast is, toch?) wijs ik hem de weg en noem de namen van de straten en plaatsen waar we langskomen, alsof ik al jáááren in Paramaribo woon. Deze moslimbroeder was landbouwer in Saramacca, waar hij woont. Hij vertelt hoe weinig het tax rijden oplevert: rond de vijftig SRD per dag (ongeveer 15 euro), en dan rekent hij niet mee dat hij het einde van de week ook een afdracht aan de centrale moet doen.

Die zuster van 91 met humor is trouwens bij een aantal van u bekend, het is zuster Noortje Telgt. Jarenlang woonde ze bij Rotterdam en heeft met haar man geholpen de EBG daar op te bouwen. Is ook vaak in Utrecht geweest. Ze groet u allen hartelijk! Ze vertelt me als een volleerd vertelster over haar leven, over hoe ze in de begintijd in Nederland moesten knokken tegen discriminatie. Maar ook hoe er mensen waren die daartegenin gingen, hen hielpen. Over het kleine zolderkamertje in Rotterdam, waar alleen een raam bovenin was, en hoe haar man zo graag de tour de France wilde zien, die dat jaar daar startte, hij uit het bovenraampje hing, om maar wat te kunnen zien en deze zuster  zijn benen vasthield om maar te voorkomen dat hij viel. “wat een gezicht moet dat geweest zijn”, en ze lacht de harde en hartelijke lach die ik deze ochtend vaak hoor.

Terug in mijn appartement in de herberg, loop ik letterlijk tegen een koude muur op. Wat blijkt, het schoonmaakmeisje dat een miljoen verdient houdt ook niet van de warmte, en heeft de airco op 16 graden (!) laten loeien, er gaat zowaar een rilling over mijn rug. Zuchtend staat ze later op de gang voor mijn deur: “ik krijg te weinig betaald voor dit werk”, en ik vertel haar hoe we in Nederland antwoorden op de vraag hoeveel je verdient: “een miljoen, maar ik krijg het niet!”.

De broer met de twee zussen in Utrecht is overigens broeder Henri Resida, dirigent van het koor van Rogate, de gemeente waar ik zondag mag voorgaan. Aan het einde van de dag rijdt hij met me een rondje langs deze kerk, en al rijdend maken we de afspraken voor de moederdagdienst.

De praeses tref ik ook vanavond, bij een bijeenkomst voor pastorale werkers. Het Provinciaal Bestuur wil duidelijkere afspraken (dus contracten) met de pastorale werkers, en de mogelijkheid hen ‘te muteren’, en te ‘up-graden’. Als u nu uw wenkbrauwen optrekt, dan staan we op één lijn, want ook ik had wat moeite met deze begrippen die toch meer in de computerwereld thuishoren dan in het werkveld waar het om mensen draait. Bedoeld wordt natuurlijk dat de werkers ook in andere gemeentes dan hun eigen gestationeerd kunnen worden. Én dat hun opleidingsniveau op een hoger plan wordt getild, ze bijgeschoold worden. Vanmorgen sprak ik met br. Hesdy - ja, dat mag ik zeggen... – (en met mij alle tachtig mensen die aanwezig waren op deze bijeenkomst...) over een toneelstuk:  ‘David nanga Batseba’ dat zal worden opgevoerd aan het einde van deze maand. Mede doel is verspreiding van het evangelie. En omdat nu juist dit verhaal, van de overspelige koning, híérvoor gebruikt wordt, is mijn belangstelling geprikkeld. Samen denken we na over een andere naam omdat op deze blijkbaar auteursrecht rust, en komen op: ‘de koning die een scheve schaats rijdt’ en lachen hard om de absurditeit van schaatsen in Suriname. Wat een dag!

2 Reacties

  1. Nell:
    7 mei 2015
    Broeder Mark, de aanpassing in Suriname gaat snel. Grappig dat je de humor van de dingen ziet. Eigenlijk is dat overal ter wereld zo, als je er oog en gevoel voor hebt. Maakt een verblijf ergens anders dan thuis lichter.
    Nog veel onverwachte humor volle ontmoetingen gewenst.
    Take things light!
  2. Carlo Wikkeling:
    7 mei 2015
    Dominee Mark wilt u broeder Hesdy, als u daaraan denkt, de hartelijke groeten doen van mij. Broeder Hesdy is ook een "Intro" kind geweest, evenals de kinderen Vreugd, Bloemrijk en Wikkeling, om er maar een paar te noemen. Met God's wil hoop ik hem dit jaar in Su te ontmoeten.