Dinsdag 5 mei – bevrijdingsdag, ook hier

5 mei 2015 - Paramaribo, Suriname

Lopend langs de door reclameborden verlichte straten (Zwartenhovenbrugstraat, Steenbakkerijstraat, Dominee straat, Klipstenenstraat, Arronstraat – ondertussen een vast rondje van een paar honderd meter) betrap ik me op de gedachte ‘Ik zou hier best kunnen wonen’. De sfeer, de mensen, de geuren (ja, toch ook zeker de geuren), het eten, het is allemaal wel echt Suriname en het bevalt me (maar weer zeg ik u; maak u niet ongerust, ik ben een polderjongen in hart en nieren, en zal niet snel naar een (sub) tropisch land emigreren, maar staat u mij de gedachte toe)

Zoals ik in Nederland van de seizoenen hou, bevallen mij hier de verschillende delen van de dag: de vroege ochtend waarop het nog niet zo warm is (ik krijg het nog niet over mijn lippen om het ‘fris’ te noemen...) en je hoopt dat het niet een al te hete dag wordt, het vroege verkeer dat rondrijdt, weekdag of weekend, het maakt niet zoveel uit, mensen die in en uit broodjeszaken lopen om de lekkerste vers gemaakte broodjes voor de lunch mee te nemen, de drukte op de markt die vroeg begint. Mijn vaste ritueel is om ’s ochtends om half acht de dagopening op het centraal kantoor bij te wonen, een mooi begin van de dag. Om een broeder van de broederkring gisterenavond aan te halen: “iedereen zou zo zijn dag moeten beginnen, met gebed en dagteksten, ook – juist – als je een drukke dag voor de boeg hebt.”

Gedurende de ochtend merk je dat het tóch wel warm aan het worden is, maar dat je het eigenlijk ook niet al te erg vindt, zolang er schaduwen te vinden zijn en je je niet te druk maakt (toen br. Michel Stoc mij vorige week ophaalde voor een gezellig avondje bij hem thuis aan de Kwattaweg, zei hij toen ik aan kwam lopen; “Broeder, je moet echt leren langzamer lopen, anders ga je het echt niet redden”). ’s ochtends heb ik meestal één of twee afspraken, een bezoek aan een instelling, een gesprek met één van de medewerkers van het centrale kantoor, van een kerk, of een collega, en af en toe tijd om op het gemak een bakje koffie te drinken met uitzicht op de domineestraat (zoals vorige week toen ik zuster Brewster ontmoette).

De drukte rond de middag, bij de markt voor de laatste verse dingen, bij de winkels, de straatverkopers en bedelaars, geen goede tijd om inkopen te doen bij Kirpalani (of waar dan ook) – Even tussendoor; Kirpalani definieert het begrip ‘warenhuis’ opnieuw, ik vermoed dat er maar héél weinig is dat ze niet hebben, wat trouwens ook geldt voor de supermarkten langs de centrale weg die door Coronie loopt, waar ze zelfs nieuwe velgen verkopen van de brommers die je overal ziet –. En dan, rond één uur, een overvloed aan schoolkinderen, rond dat tijdstip voel je je in de stad al snel oud. De temperatuur stijgt nu wel echt ver, en als je tijd hebt, trek je je binnen terug en leg je je even neer voor een uurtje slaap. De dagen dat ik eraan toe kom, zijn dagen waarop ik me ’s avonds fitter voel, even liggen, douchen (baden, zegt men hier) en met frisse moed en shirt weer aan de slag.

Toch werken de meeste mensen door. Een echte siësta bestaat er niet. Wel in Coronie, overigens, zo broeder Castillion: “Je moet hier niet bij mensen aankomen ’s middags, dan slapen ze.” Maar hier in de stad wordt meestal doorgewerkt en stoppen de mensen ergens tussen drie en vier (ze zijn immers ’s ochtends vroeg begonnen). Vaak heb ik ’s middags ook een afspraak, in de stad, bij een instelling zoals het Theologisch Seminarie. Met regelmaat word ik uitgenodigd om met mensen samen te eten, maar ook zoek ik vaak zelf iets op, of maak ik wat in het appartement. Het is verschillend: in Coronie eet men ’s middags warm, in de stad krijg ik toch de indruk dat de meeste mensen ’s avonds uitgebreider en warm eten.

Het einde van de middag is broeierig, zowel in temperatuur als in drukte. Alsof iedereen op tijd thuis wil zijn. En dat is niet onbegrijpelijk, want de avond is voor de ontspanning. Zoals een broeder gisteravond zei: “’s avonds doe ik niets, ja wel vanavond, met de broedergroep, maar anders niet, dan zit ik met een biertje op de veranda, en kijk naar wat er op straat gebeurt.” ’s Avonds is het prettig, zoals mijn wandeltocht vanavond (die ik dus eigenlijk gisteren begonnen was), het is milder, alsof de broeierigheid ook uit het hoofd is verdwenen, en je de tijd hebt om even te reflecteren. Regelmatig ben ik ‘s avonds te gast bij groepen zoals gisterenavond, of af en toe een vergadering. Maar niet altijd, er zijn vaak genoeg avonden waarop ik tijd heb op mijn eigen manier te reflecteren: het schrijven van deze blog, zoals vanavond.

Vandaag heb ik het grootste deel van de dag doorgebracht in het woonhuis naast de Noorderstadskerk. Als bezoeker en deelnemer aan de pastorale gesprekken die hier plaatsvinden in het kader van het bevrijdingspastoraat. Dat ik er vandaag weer ben, heeft twee redenen; de eerste is dat het mijn interesse heeft, vooral ook omdat ik zoekende ben hoe en of dit een rol kan spelen in mijn ambt. De tweede reden is meer inhoudelijk: Deze middag was er een gesprek met een zuster waar ik reeds twee eerdere gesprekken mee heb gemaakt. En, bevrijding van geesten, of van welke andere machten, gewoontes of verleidingen dan ook een rol mogen spelen, bevrijdingspastoraat is in de eerste plaats, voor alles, pastoraat. En bij pastoraat draait het om vertrouwen, begrip, veiligheid, en aangezien dit een afrondend gesprek was, wilde ik die vertrouwelijkheid recht doen door aanwezig te zijn. Het heeft ook te maken met de basisgedachte dat je in het pastoraat nooit alleen een toeschouwer bent, altijd ook betrokken. Nooit gaat het langs je heen, altijd wordt het óók een deel van je eigen leven. Het geldt voor alles in de kerk, denk ik, dat je nooit alleen toeschouwer bent, maar altijd óók deelnemer. De dame van vanmiddag gaat tevreden en lichter naar huis, en zo is het ook hier bevrijdingsdag.

2 Reacties

  1. Willy en Ge'Kroesbergen.:
    6 mei 2015
    Dominee, in uw reisverslag van maandag 4 mei lezen wij dat u meer een poldermens bent. Ons land is zo'n land, dus gaan wij er van uit, dat u zich thuis voelt in Nederland voor nu en in de verre toekomst. Dus hopen we dat onze gemeente nog heel lang op u mag rekenen.
  2. Nell:
    7 mei 2015
    Ik sluit me aan bij de eerdere reactie!