Woensdag 13 mei – rommelig is ook gezellig

13 mei 2015 - Paramaribo, Suriname

De ruiten trillen, zo hard staat de muziek van de auto die voor het stoplicht staat te wachten. Zo heb ik het nog niet meegemaakt, en het duurt gelukkig niet lang. Het was een wat rommelig dagje vandaag, bedenk ik me. Een paar zieken op het centraal kantoor, waar we bij aanvang van de dagopening maar met zijn drieën zijn (anders toch zeker met tien). Wat de pret niet drukt, we zingen extra hard, om de ruimte te vullen en de dag zo goed te beginnen. De dagtekst van vanmorgen raakt me in het bijzonder. Je bent een licht dat voor de volken mag schijnen. Het houdt me bezig, de hele dag. Hoe is het dat we ons licht laten schijnen, hoe is het dat ík mijn licht laat schijnen. Natuurlijk, het is een tekst uit Jesaja, waar God door de mond van de profeet spreekt tegen Israël; je bent geen knecht, en al helemaal niet alleen voor de stammen van het eigen volk. Nee, je bent een licht voor alle volken. Maar ik denk dat we ook vaker de teksten van de Bijbel op onszelf moeten toepassen. Misschien wel vaker dan ons lief is. En het begint dan ook bij onszelf, bij de vraag wie wij zijn. Waarom we zijn wat we mogen zijn, namelijk kinderen Gods, lichtjes van God, door hem aangestoken.

Geïnspireerd door de dagtekst stort ik me op de dienst voor komende zondag. Het is de gemeente pontbuiten, aan de grens van de stad, waar ik mag voorgaan. Het is de gemeente van de directeur van de zinzendorfherberg die me vrij in het begin al gevraagd heeft. En mijn houding is simpelweg geweest: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. En zo ben ik voornamelijk terechtgekomen in de wat kleinere kerken, zonder eigen predikant (behalve Rogate), waar de nood naar predikanten het hoogst is. Voor komende zondag is één van de liederen die ik kies, een lied dat ik hier heb geleerd: ‘ik weet niet waarom Gods gena aan mij ook werd betoond’ (een lied uit de bundel van Johan de Heer, u kent het waarschijnlijk.) Het refrein gaat als volgt: ‘Maar ‘k weet in wie ‘k geloofd heb, en ben verzekerd, mijn Heer is machtig, dat Hij het pand, hem toevertrouwd, tot die dag bewaart voor mij.’ Als je niet thuis bent in de taal van die Johannes de Heer, heb je even nodig om tot je door te laten dringen wat je precies zingt. Maar het is een lied van verootmoediging, een lied waarin je je bewust bent van het feit dat de liefde van God eigenlijk groter is dan wat we verdienen. Eigenlijk meer. Precies waarom, als je er echt bij stilstaat, weten we niet – behalve dan dat de liefde van God voor ons onvoorwaardelijk is, en kosteloos. En heeft de liefde een verklaring nodig? Maar wat we weten is dat, als we ‘ja’ zeggen tegen God, als we Hem toelaten in ons leven, we dat leven, ons leven, aan hem overgeven. En dat, als we dat doen, het in goede handen is, ‘tot die dag’. Tot het einde, tot het zover is dat er geen scheiding meer is tussen de eeuwige liefde van God en onszelf, niet meer de afstand die er bestaat tussen het tijdelijke en het eeuwige, tot de dag dat we zijn waartoe we bestemd waren, een ieder van ons, vanaf de geboorte; om kinderen van de eeuwigheid te zijn.

Goed, ik had me nog wel voorgenomen om op de blog niet te preken... Vandaag was een rommelige dag, een afspraak die niet doorging, drie onverwachte ontmoetingen en een gezellige verjaardag. De woensdagen in Utrecht zijn mijn vrije dagen, en die verlopen ook altijd zo, rommelig. Dus wat dat betreft was het een typische woensdag. De onverwachte ontmoetingen waren deze; met zuster van Leeuwaarde, die uit de bus springt en met twee boodschappentassen vol de straat loopt, omdat ze mij herkende, en al roepende “dominee Mark, dominee Mark”, mijn aandacht probeer te trekken, wat even duurt omdat ik in gedachten verzonken over straat loop. Dat laatste is op zich een kunst, merk ik hier, want er gebeurt altijd iets dat je aandacht vraagt of eist, en voor het verkeer moet je toch blijven opletten. Ik had weliswaar gemeld dat het me erg meevalt ten opzichte van al die waarschuwingen die ik van een aantal van u meekreeg, maar roekeloosheid is iets anders. Goed, zuster Georgine haalt me in, en midden tussen het drukke voetgangersverkeer op de stoep, begroeten we elkaar, vlak voor een winkel, en staan we iedereen in de weg.

De tweede onverwachte ontmoeting was met Daphina Miesiedjan, een jonge zuster uit de gemeente Haarlem met wie ik in Nederland in het jeugdwerk heb samengewerkt, door onder andere bijbelstudieweekenden te organiseren. Iets, dat sinds kort weer is gestart door de huidige landelijke jeugdwerker, tot mijn groot genoegen, want ik denk dat er animo voor is, meer dan dat, ik denk dat het belangrijk is de jongeren op hun eigen manier te laten werken met de bijbel. De animo bleek overigens ook wel uit de opkomst van het weekend in maart, waar ik voor toch meer dan twintig jongeren een inleiding mocht houden. Met een bakje koffie praten we bij. Daphina is in Suriname voor onderzoek naar de relatie tussen mensenrechten en toegang tot schoon drinkwater, ze promoveert in de rechten, en doet dat aan de universiteit van Utrecht. De wereld is klein. We gaan zelfs in hetzelfde vliegtuig terug, zo komen we tot de ontdekking.

De derde onverwachte ontmoeting is een vergadering waarvoor ik spontaan wordt uitgenodigd, van het bestuur van de zinzendorfherberg. “Hallo, broeder, hallo, hoort u mij, ja, met de zuster, van beneden, u weet wel, zuster Timmer, hallo, hoort u mij? Kunt u even naar beneden komen, om kennis te maken met het bestuur, (en ineens realiseert ze zich dat ze op mijn mobiel belt:) of bent u uit?” Maar ik ben niet uit, en loop een paar tellen later naar beneden. Het bestuur is niet alleen nieuwsgierig naar hoe mijn verblijf bevalt, maar vragen me ook mee te denken over hoe er kan worden omgegaan met de crisisopvang. Hoe we de mensen die daar tijdelijk wonen, meer kunnen helpen en ondersteunen. We komen in ieder geval tot de afspraak om een avond te organiseren om de mensen te ‘empoweren’, ik weet even geen ander woord, de voorzitter van het bestuur noemt het een ‘pep-talk’. Hoe we het precies vorm gaan geven, volgt nog. Maar ik ben blij dat ik zo ook de gelegenheid krijg om mijn steentje bij te dragen aan het goede werk dat hier in de herberg gebeurt. En ik heb al een leuk contact met de mensen, met name de kinderen die hier op de binnenplaats altijd aan het voetballen zijn, tikkertje, verstoppertje spelen, of wat je dan ook doet als je een jaar of 5,6 bent.

De dag sluit ik af met een gezellig samenzijn bij zuster Thijm, die vandaag verjaarde.

1 Reactie

  1. Astrid Oosthuizen:
    14 mei 2015
    leuk geschreven. Vooeal als je mensen die in Nederland wonen ook weer in Suriname ontmoet.