Dinsdag 12 mei – een ongeplande trip naar Albina

12 mei 2015 - Paramaribo, Suriname

Ik schreef het gisteren dat ik spontaan werd uitgenodigd om met drie medewerkers van de Stichting onderwijs mee te rijden naar Albina, een plaatsje in het verre oosten van Suriname, tegen de grens met Frans Guyana aan. Die grens wordt overigens gevormd door een rivier, de Marowijne-rivier. Een zeer brede rivier, zo leer ik, want onze chauffeur is zo vriendelijk om na het bezoek aan de school even langs de kust te rijden. Ook staat hij erop dat ik niet alleen de foto’s maak, maar dat hij er ook één maakt, waar ik op sta. “Dan kun je bewijzen dat je er was, anders zou je zo een foto van internet hebben kunnen plukken” En gelijk geeft hij natuurlijk, maar dat was mijn verlies geweest, want als ik dat zou doen met mijn foto’s, zou dat betekenen dat ik gewoon thuis had gebleven, en al die mooie trips niet zou hebben gemaakt. En het doel was natuurlijk niet om trots te kunnen vertellen waar ik allemaal wel niet geweest ben (ook al vind ik het wel leuk dat ik nu zowel in het verre westen als het verre oosten van Suriname ben geweest)

Maar hét doel is natuurlijk om het zélf gezien te hebben, er zélf te zijn geweest, de foto’s zijn maar een reisverslag, de beleving telt. Te zien hoe de rook van het gras dat langs de weg naar Coronie wordt verbrandt, de halve weg onzichtbaar maakt. De zilte zeelucht te ruiken op de nieuwgebouwde dam, en de vele krabben te zien. De brug over de Surinamerivier over te rijden naar Commewijne, en je ogen uit te kijken, wat een uitzicht! (zuster Esser adviseerde mij om het ook een keer ’s avonds te doen, een prachtig gezicht, zo verzekert ze mij) De scholen te zien, waar een aantal van u les heeft gehad. Het vele groen te zien, en de geur van de regen die net is opgehouden en de warmte niet heeft verdreven. De kleuren van de vruchten en groenten in de kraampjes langs de weg. De honden die je, zelfs in de stad, voor de voeten lopen. De huizen, zowel groot en statig, als oud en vervallen. De ‘hosselaars’, die iets aan het regelen zijn, altijd een centje verdienen, de kerken, allemaal verschillend, soms klassiek, soms modern, soms in goede staat, soms niet. Het Surinaams, dat in Suriname anders klinkt dan in Nederland. En zo nog veel meer. Wie weet lukt het ook nog om naar Groningen te reizen voor de baka bana met pindasaus, maar zeker is dat het binnenland ook op het schema staat. Samen met Mirella heb ik al wat op internet gezocht, en zijn we tot de conclusie gekomen dat er veel te kiezen is. Er bestaat niet zoiets als ‘het binnenland’, als een eenheid. Elke plek heeft zijn eigen bezienswaardigheden en pracht. Er is nog genoeg te zien en beleven. Maar dat hoef ik de meeste van u niet te vertellen...

Vandaag was het overigens een zeer regenachtige dag. Na een lange tijd van zeker 2,5 week met bijna alleen droog weer, lijkt het erop dat vandaag dan toch echt de grote regentijd is aangebroken. Ook al vertellen meerdere mensen mij dat er eigenlijk niet meer een duidelijk onderscheid is tussen die seizoenen, ze lopen allemaal een beetje in elkaar over. Maar vandaag heb ik gezien hoe ‘wit alen’ eruit ziet (letterlijk: ‘witte regen’) Het is regen die fijn is, en lang aanhoudt, en die als een soort witte waas over het land trekt. “Niet dat het eventjes heel hard regent, en dan weer droog is,” zo legt de chauffeur mij uit, “maar regen, fijne regen, de hele dag door regen, niet hard, maar wel hardnekkige regen”.

Terwijl de regen neerstroomt, vinden op de basisschool in Albina de gesprekken plaats tussen de zusters en het schoolhoofd, en de leerkrachten, die overigens allemaal jonge vrouwen zijn. (ook hier is niet veel verschil met Nederland, er zijn nauwelijks meer mannelijke leerkrachten op het basisonderwijs) Op een bepaald moment bevind ik mij in een situatie waarin ik twee jochies met elkaar zie vechten, zonder dat één van de leerkrachten het ziet. Ik overweeg even, maar ik waag het erop, en roep: “He, heren, niet slaan, dat doen we niet”. Of het komt doordat ik mijn stem wat laat zakken (een schoolmeesters truc, zoals u allemaal weet) of doordat ik telkens steevast ben aangekondigd als ‘dominee’, weet ik niet, maar het heeft effect. De jongens die mij nog nooit eerder hebben gezien, luisteren wel naar me en stoppen met vechten.

Ik krijg ook de kans om het schoolhoofd te spreken. En ik leer een zeer gedreven zuster kennen. Een zuster die na een goede 23 jaar in het onderwijs, op verschillende scholen op verschillende plekken in het binnenland, gewerkt heeft, met een onverminderde motivatie. Hoewel de start lastig was, zo vertelt ze, heeft ze na een tijdje haar draai gevonden, en wil ze sindsdien niets anders, met hart en ziel en overgave doet ze het werk en is ze als een goede moeder, zowel voor de kinderen als voor de leerkrachten. Zij en de meeste van de leerkrachten wonen op het schoolterrein in mooie, redelijk nieuwe huizen. En op mijn vraag of ze het niet erg vindt dat ze zo altijd met het werk bezig is, antwoordt ze: “Neehoor, ik doe het zo graag, dat ik eigenlijk als vanzelf er altijd mee bezig ben, het is een prachtig vak”.

Op de terugweg, we zijn net de brug over de Surinamerivier weer over, hoor ik ineens een Nederlandse mannenstem zingen “Het was weekend, en ik eens in een ochtenblad, ‘Oe-la-la-la’ (door een vrouwenkoortje) Ik ben niet moeders mooiste, maar je wilt toch wat, ‘Oe-la-la-la’,” enz. Ik zal u de verdere tekst besparen. Maar terwijl ik het hoor denk ik: ‘ik ken dat lied, maar waarvan?’ Het was, zo had ik ondertussen door, de ‘ringtone’ van de telefoon van de chauffeur. Hij is zo vriendelijk om het hele liedje te laten horen. De zusters achterin horen het blijkbaar voor het eerst, want ze luisteren geboeid en lachen om iedere kwinkslag. En bij het refrein herken ik het “wat ben je lelijk van dichtbij, ben jij toch echt wel iets voor mij?”. Als u het niet herkent, u mist niet zoveel, het heeft niet zoveel om het lijf, maar is wel grappig. Het is een carnavalskraker van lang, lang geleden. Van de tijd dat ik nog op de HAVO zat, dus zeker 25 jaar terug. Dat was even een ‘blast-from-the-past’ op een onverwacht moment.

Foto’s