Maandag 20 april – weerzien

20 april 2015 - Paramaribo, Suriname

Het is rond half negen vanmorgen, en op mijn gemak, ‘minding my own business’, loop ik terug van het centraal kantoor naar de Arronstraat. Halverwege de Stoelmanstraat komt er ineens een enorme auto, van tegenovergestelde richting op mij af, stopt half op de stoep naast me en draait het raampje open (lees: ‘drukt op de knop zodat het raampje elektrisch opengaat). Op deze vroege morgen is de nieuwsgierigheid groter dan de voorzichtigheid, en het schiet nog door me heen: grappig, dat iemand aan mij als blanke Hollander de weg gaat vragen. Maar niets is minder waar. Ik heb een moment nodig om het tot mij door te laten dringen, maar in deze auto zit onze broeder Ray Wimpel! “Wacht even, dan parkeer ik hier”, even verderop rijdt hij een straatje in, en ik loop naar hem toe. Vrolijk stapt hij uit de grote auto, deze even zo grote broeder, en geeft me een zeer hartelijke brasa.

Gisterenavond had ik reeds te horen gekregen dat deze broeder mij graag zou willen ontmoeten (en dat is wederzijds) en heb ik zijn nummer gekregen. De uitnodiging bevestigt hij nog eens en we spreken af zeer binnenkort te ontmoeten. Later hoor ik van br. Paul dat hij werkzaam is in het Academisch Ziekenhuis als ziekenhuispastor, namens de Lutherse kerk. Ook gaat hij regelmatig voor in de EBG. Deze kant van het ambtswerk van predikant, ook wel het ‘instellingspastoraat’ genoemd, boeit mij. Ik heb vast wel eens laten vallen dat ik in mijn studietijd een jaar lang specifiek heb gefocust op deze bijzondere vorm van ambtsdrager zijn. In Nederland betekent het dat je op een heel andere manier predikant bent, met een plek tussen collega's, en in een kantoor, veel meer een ‘nine to five’ baan voor zover dat mogelijk is in dit ambt. De contacten, zeker in een ziekenhuis zijn vaak losse contacten, beperkt tot een enkele ontmoeting. Maar het zijn vaak wel zeer intensieve contacten, want mensen hebben een reden om in het ziekenhuis te zijn, en die is nooit plezierig. Ik ben zeer benieuwd hoe het er in het ziekenhuis hier in Suriname aan toe gaat, en hoe deze broeder met zijn ongetwijfeld heel eigen visie en werkwijze daarmee omgaat.

Het bezoek aan br. Paul stemt me vrolijk. We wisselen de verschillen tussen Nederland en Suriname uit (we denken anders over de warmte...), en hij vertelt hoe hij zijn plek aan het vinden is, en het naar zijn zin heeft, weer hier terug te zijn. Hij vertelt me wat meer over hoe het toch zit met de beestje hier. Zo was me opgevallen dat bij elk druppeltje olie, of spatje vruchtensap, en binnen zeer korte tijd allerlei heel kleine diertjes in krioelen. "'Kleine mieren' zijn dat", zegt hij, ongelooflijk hoe snel en hoeveel het er altijd weer zijn".Hij beaamt ook de verschillen in kerken, en de beleving dat de Combegemeente een gemeenschap is die veel op de Utrechtse lijkt. Hoe de verschillende gemeentes elk een eigen kleur hebben, soms wat traditioneler, soms wat meer beïnvloed door de evangelicale stromingen die veel aanhang krijgen. Dit alles zal ik meemaken in de bezoeken aan de verschillende kerken.

Uitgebreid vertelt hij natuurlijk ook over het theater, ‘Thalia’, over hoe het de grootste is van het Caraïbisch gebied, maar ook hoe moeilijk het is het hoofd boven water te houden. “Normaal gesproken”, zo zegt hij, “heb je een prioriteiten lijstje, met een volgorde, van boven naar beneden, naar orde van belangrijkheid, maar ik heb zeker zes dingen die allemaal als prioriteit nummer 1 staan, allemaal even belangrijk, en even dringend: het dak moet gerepareerd, de kleedkamers gerenoveerd, het sanitair, de elektra, etc.” Hij laat me de zaal en de bijruimtes zien. En ik zie wat hij bedoelt. Het is een prachtige ruimte, met plek voor 500. Maar als je dichterbij komt zie je de gebreken, zie je waar het aan schort. De potentie is er voor een plek van cultuur, van muziek, dans, comedie, film en toneel. Maar er is het nodige te doen. Mocht u naar Suriname gaan, bezoekt u het theater, en steunt u met uw aanwezigheid deze bijzondere plek. Ik hoop in mijn tijd hier ook zeker minimaal één voorstelling te mogen meemaken. ziet u de foto’s.

Timide staat ze in de deur, bijna verscholen achter een enorme buik. Een jonge moeder van twee is ze al, de derde dus op komst, en wel heel bijna. Maar of het haar vrolijk stemt, is de vraag. Haar man heeft haar de deur gewezen en noodgedwongen verblijft ze in het deel van de zinzendorfherberg dat bestemd is voor crisisopvang. Ze staat in de deuropening van het kantoortje van zuster Timmer, die er veel Surinaamser uitziet dan haar naam doet vermoeden. Het is een duidelijk voorbeeld van de zorg die het huis hier verleent, aan jonge vrouwen / gezinnen, die geen andere plek hebben om te verblijven, op de één of andere manier hun huis en thuis zijn kwijtgeraakt. De zuster vertelt met overgave hoe ze dit werk doet, en als een echte moeder, schiet het me te binnen, zorgt ze voor de medewerkers, en de vrouwen en kinderen die van de mogelijkheid gebruik (moeten/mogen) maken hier te verblijven. Ze is ook aangesteld als pastoraal werkster en gaat met regelmaat voor in diensten (waar haalt ze de tijd vandaan...), met name in Pontbuiten, waar ze woont. En, u raad het al, zodra ze hoort dat ik ook voorga in mijn tijd in Suriname, is de boeking gemaakt en mag ik op 17 mei voorgaan daar, in Pontbuiten. Ook de zinzendorfherberg kampt met geldzorgen. Ook hier is het nodige opknapwerk te doen, en is er ook al een begin gemaakt. Het plan is om in een vleugel op twee etages in totaal 12 kamer op te knappen, te schilderen, van ventilatoren te voorzien en te verhuren aan stagiair(e)s. Met name uit Nederland is er veel interesse onder studenten in sociale en zorg-opleidingen, om hun stage hier in het zonnige Suriname te lopen. En ik geef ze geen ongelijk.

’s Avonds, tijdens mijn kuier-rondje, kom ik langs de noorderstadskerk en zie een broeder aankomen en het hek opendoen. Er blijkt een vergadering te zijn van de broedergroep. Spontaan word ik uitgenodigd voor de volgende bijeenkomst, over twee weken. Ik groet de broeders hartelijk, met name ook namens onze Gideon-broeders!

En zo loopt deze warme dag ten einde in de rust van de nacht.

Foto’s

3 Reacties

  1. Annelous:
    21 april 2015
    Wat is mijn telefoon stuk! Hè hè gelukkig niet. Ik krijg net een belletje met de mededeling je kan weer op onze site. Wat is het heerlijk De Stad te leren kennen door de ogen van een ander. Tangi
  2. Nell:
    21 april 2015
    Ik heb best wel gelachen om de ontmoeting met br. Ray, gelachen om de kleine beestjes die je er steeds aan herinneren dat je gemorste zoetigheid gauw moet opruimen anders blijven ze bij je wonen. Minder of niet gelachen heb ik over de omstandigheden van de mensen die gebruik moeten maken van de crisis opvang. Met waardering kijk ik uit naar de resultaten die geboekt zullen worden met het opknappen van de twaalf kamers voor de verhuur.
    Met enig gevoel van jaloezie heb ik de avondwandeling langs de Gravenstraat in gedachten mee gelopen. De geuren trachten op te snuiven van die stad daar in het noorden van Zuid Amerika. De late schemering die overgaat in het mooie donker blauw van de nacht. De temperatuur wat afgenomen. De lucht wordt wat zachter en nodigt uit rust.
    Ik wens je heel veel van dit soort wandelingen of kuiermomenten toe, juist dan voel je dat God met je mee wandelt om Zijn schepping aan je voeten neer te leggen. Om er zorgzaam van te genieten.

    NB: Hele mooie foto van de Combékerk!
  3. Engbert:
    23 april 2015
    Leuk dat je de broedergroep van de noorderstadskerk hebt ontmoet. En bedankt voor het overbrengen van de groeten van de broeders van Gideon.
    Ik (en velen met mij denk ik) vind het mooi om je verhalen en indrukken te lezen. Heel inspirerend.