Donderdag 23 april – ontmoetingen

23 april 2015 - Paramaribo, Suriname

Het is één uur, het wordt nu echt warm, en op het terrein van het Theologisch Seminarie van de EBGS zoek ik wat verkoeling aan de rand, naast de leslokalen, onder een afdak. Maar het nadeel van deze plek, zo bedenk ik mij op het moment dat ik daar sta, is dat er geen wind waait. En dan is het weliswaar in de schaduw, maar nog steeds écht warm. De dag begon anders, met dikke bewolking, maar in de loop van de ochtend kreeg de zon de overhand. En een half uurtje voor mijn vlucht onder het afdakje raakte ik in gesprek met een zuster uit Trinidad, een boeiend gesprek, maar we ontmoetten elkaar midden op het terrein, in de volle zon, en dat gaat dus echt niet.

Naast mij, ook onder het afdakje, zit Frits. En Frits zit daar op zijn gemak, schoenen en zelfs sokken uit, benen omhoog op het bankje, Frits geniet van de rust, want de dagstudenten zijn net weg, en voordat de avondstudenten komen, duurt het nog een paar uur. Hij is met pensioen, maar de AOW is niet zoveel, hij noemt een bedrag van 525 SRD ('dat lijkt me wel heel erg weinig, moet dat geen euro zijn?' denk ik nog) en deze broeder klust wat bij op het seminarie, hij verleent hand- en spandiensten waar nodig. Maar nu dus even niet, nu is het ‘Frits’ time’. En hoewel hij in ‘rust-modus’ is, spreekt hij mij aan – we hebben eerder deze dag de hand geschud, bij mijn voorstelrondje – en hij vraagt me of ik niet wil voorgaan in zijn kerk, de ‘Duta Watjana’ kerk. Het is een Javaanse gemeenschap, en de naam betekent ‘Ambassadeurs van het Woord’, een uitzonderlijk geschikte naam voor een kerk, als je het mij vraagt. Ik geloof niet dat ik nog een vrije zondag heb om daar voor te kunnen gaan, maar ben vereerd dat hij mij vraagt. Ik neem naast hem plaats en we praten over zijn zorg voor de gemeente, waar hij in de Oudstenraad zitting heeft (hier zegt met ‘Gemeente Raad’) Hij vertelt over hoe hij 15 jaar geleden, op kerstavond, ineens de ingeving kreeg naar de kerk te gaan, en sindsdien nooit meer is weggegaan, en dus nu zelfs in de raad zit. Over zijn eigen ervaringen met geloof en hoe geloof de angst in het leven kan wegnemen. Frits wordt gestoord in de rust door een telefoontje “met de door ons afgesproken code” – zo licht hij toe, hij moet weer aan het werk, en voor hij zijn sokken en schoenen aanheeft gaat de telefoon voor de tweede keer, nu wat ongeduldiger af. Het is één van de zeer vele gesprekken op deze dag, een dag die ik in zijn geheel doorbreng op het terrein rondom het Theologisch Seminarie, net buiten het centrum van Paramaribo.

Zo is er het gesprek met de zeer enthousiaste Gabriëlle, een Chinese zuster met een hart dat in vuur en vlam staat voor de jeugd van Suriname, ze vertelt zeer enthousiast over hoe ze activiteiten organiseert, sprekers uitnodigt en nu een veertig dagenperiode van vasten en gebed heeft georganiseerd met een aantal jongeren, om zo zich te kunnen concentreren op wat de Heer te zeggen heeft voor de jeugd van deze tijd. We nemen een kijkje in de gebedsruimte waar iedere dag een spreker de dag van vasten afrond met een bemoedigend woord, en u begrijpt het al: ze ‘strikt’ me om ook  een keer te komen spreken – ik doe het graag, ik vind het mooi om te zien hoe deze zuster haar ziel en zaligheid in het werk stort.

En is een zeer onverwacht, maar bijzonder gewenst en vrolijk weerzien met Johan Herbert, die ik nog van vroeger ken, en die hier, samen met deze zuster Gabriëlle het team vormt dat het jeugdcentrum leidt.

Er is een ‘bijpraten’ met Ray Wimpel die me vertelt dat hij nu, na zijn pensionering bij de bank, met het pastorale werk drukker is dan ooit tevoren. En we lachen vooral veel samen, zoals dat zo goed gaat met deze broeder.

Ik heb een gesprekje met een jonge en zeer enthousiaste zuster die een nieuw project van het Seminarie mag leiden: het uitbaten van een eetgelegenheid. Op het terrein is een nieuw gebouwtje neergezet waar dagelijks versgekookt en handgemaakt eten zal worden verkocht, aan in eerste instantie aan de studenten, maar ze hoopt ook vooral klandizie te hebben van de jongeren die naar de sportzaal komen, even verderop, en wellicht in de toekomst ook bedrijven uit de omgeving die hun lunch hier komen halen, want “als het eten lekker is, dan komen ze, en het is lekkerrr!” Het enthousiasme werkt aanstekelijk, dat merkt u.

Ik spreek lang met zuster Urmi Mingoen, die het Instituut voor het onderwijs van de EBGS aanstuurt, het land doorreist, op bezoek bij scholen en besturen en docenten helpt vorm te geven aan de inhoud van het onderwijs. Ze ziet er vooral op toe dat de christelijke identiteit, en met name die van de Broedergemeente goed tot zijn recht komt. Wie deze zuster kent, weet dat ze niet voor één gat te vangen is, en op mijn wat flauwe vraag: “kun je christelijk wiskunde geven, dan?” antwoordt ze: “Ja, want alles staat of valt met de bejegening van de leerling, en dat heeft alles met geloven, en visie op het leven te maken”. Ze leert me meer over de verhoudingen binnen gezinnen, en ook binnen de dorpen in de districten en het binnenland, hoe daar niet het individu, maar de gemeenschap centraal staat, en hoe dat soms lastig is voor docenten die van buiten komen.

En broeder Persoud leidt mij, met veel geduld –en humor!- rond. Hij vertelt mij ook over de zorg voor het gebouw waar de studenten verblijven en hoe hard het nodig is om daarvoor fondsen te vinden, en hoe hij deze zomer naar Duitsland en Nederland zal komen – een werkbezoek zoals het mijne, maar ook om fondsen te vinden.

’s Avonds is er – zoals dat ook hoort onder studenten – een stevige discussie. Het onderwerp is: ‘zijn we zondaar of heilig’. Een zeer slanke en beweeglijke studente, waarvan ik de leeftijd wat lastig kan schatten, maakt een fel punt voor het laatste waarbij ze benadrukt, dat - we - vrij - zijn! De colleges zijn afgelopen en we staan dicht bij elkaar, met vijf mensen, in het kleine kantoortje van het seminarie, na te praten. De felheid van de zuster, en de krachtige tegenwerpingen van de docente maken het tot een levendige discussie, waar de Bijbel in alle facetten wordt doorgelicht. Maar het is niet alleen fel. Deze beweeglijke zuster heeft ook een bijzondere eigenschap, want de felheid waarmee ze spreekt wordt afgewisseld door een glimlach zo breed als haar gezicht, waardoor je niet anders kan dan gemoedelijk terug glimlachen en elkaar blijven opzoeken in het gesprek. We hebben een bijzondere kerk met elkaar!

Foto’s